Het kniegewricht, is het gewricht waar het bovenbeen bot, scheenbeen en knieschijf samenkomen. Het bovenbeen bot vormt het bovenste deel van het knie gewricht en het scheenbeen vormt het onderste deel van het knie gewricht. Op de uiteinden van het bovenbeen en het scheenbeen zit kraakbeen om te zorgen voor de bescherming en een goede geleiding van de botdelen ten opzichte van elkaar. De knieschijf zit aan de voorzijde van het gewricht. Deze zorgt voor bescherming en een extra steunpunt bij de overdracht van de spierkracht van de m. quadriceps (strekker van de knie) naar het scheenbeen Aan de achterzijde van de knieschijf zit ook kraakbeen, dit zorgt voor bescherming en een soepele geleiding met het bovenbeen en het scheenbeen. Het kniegewricht wordt bij elkaar gehouden door een stevig gewrichtskapsel. Het gewrichtskapsel kun je zien als heel veel elastieken die 2 botten bij elkaar houd (afbeelding 2)
Passieve structuren
Hier staan de belangrijkste passieve structuren van de knie beschreven. De passieve structuren van de knie zijn de structuren die niet aangestuurd kunnen worden. Dit zijn structuren als botdelen en banden. Deze structuren zorgen voor de passieve stabiliteit van het gewricht.
Buitenste kniebanden & lig. popliteum
Het gewrichtskapsel wordt versterkt door kniebanden. Het kniegewricht heeft een binnenste en een buitenste knieband. Beide banden komen op spanning als de knie gestrekt is en stabiliseren het gewricht, zo voorkomen ze dat het knie gewricht naar binnen of buiten beweegt. Daarnaast zorgen de banden voor de remming van het naar buiten draaien van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen. De banden genaamd lig. popliteum obliquum (lig, = ligament) en lig. popliteum arcuatum bevinden zich in de knieholte en hebben als voornaamste functie het voorkomen van het overstrekken van de knie.
Kruisbanden & kniepees
De kruisbanden zorgen dat de gewrichtsoppervlakken van het bovenbeen en het scheenbeen niet naar voren en achteren kunnen schuiven ten opzichte van elkaar. De voorste kruisband houd de voorwaartse beweging van het scheenbeen tegen en de achterste kruisband houd de achterwaartse beweging van het scheenbeen tegen. Ook remmen de kruisbanden het naar binnen draaien van het onderbeen doordat zij dan in elkaar draaien en strak komen te staan. In mindere mate doen zij dit ook bij het naar buiten draaien van het onderbeen. De spanning in de kruisbanden neemt ook toe op het moment dat de knie gestrekt wordt, hierdoor wordt overstrekking van het kniegewricht geremd. Ongeacht de stand van het kniegewricht zijn er altijd gedeelten van de kruisbanden die strak staan. De kniepees (afbeelding 2) loopt vanuit de m. quadriceps (m. = musculus = spier) voor de knieschijf langs en hecht zich vast aan het scheenbeen. Deze pees zorgt ervoor dat de m. quadriceps vast zitten aan het scheenbeen en houden de knieschijf op zijn plaats. Daardoor draagt hij bij aan de voor- achterwaartse stabiliteit van het knie gewricht. Daarnaast is de kniepees door aanspanning van de m. quadriceps femoris betrokken bij knie strekking.
Menisci
De menisci zijn twee halvemaanvormige structuren die uit kraakbeen bestaan, De menisci bestaan uit een binnenste en buitenste meniscus. De buitenranden van de menisci zijn dik en worden naar het midden toe dunner. De menisci zitten tussen het bovenbeen en onderbeen in (afbeelding 5). De menisci dienen als een soort van stoot kussentjes/dempers, hierdoor botsen het bovenbeen en scheenbeen niet op elkaar en beschadigen deze niet. De binnenste meniscus zit stevig vast aan het omliggende kapsel, dit zorgt ervoor dat de bewegelijkheid minder is dan die van de buitenste meniscus. Hierdoor is de binnenste meniscus gevoeliger voor schade/scheuren. Schade kan bijvoorbeeld ontstaan bij rotatie van het onderbeen tijdens gelijktijdige buiging of strekking.
Actieve structuren
Hier staan de belangrijkste actieve structuren rondom de knie beschreven, dit zijn de structuren die aangestuurd/aangespannen kunnen worden. Dit zijn met name de spieren en pezen. Deze structuren zorgen voor de actieve stabiliteit van het gewricht.
Musculatuur
De spieren rondom het knie gewricht bestaan uit knie strekkers, buigers, en spieren die zorgen voor het naar binnen en buiten draaien van het onderbeen ten opzicht van het bovenbeen.
Strekkers van de knie
De knie strekkers liggen aan de voorkant van het bovenbeen en worden ook wel de m. quadriceps genoemd. De m. quadriceps bestaat uit 4 spieren, genaamd; de m. vastus lateralis, m. vastus intermedius, m. vastus medialis en de rectus femoris. Zij hebben allen dezelfde functie, en die functie is het strekken van de knie. Alleen de rectus femoris heeft twee functies, deze zorgt ook voor het buigen van het heup gewricht. De vastus medialis is vooral actief bij de laatste 20° van de knie strekking. De vastus lateralis en medialis hebben nog een functie, zij kunnen de knieschijf naar buiten of binnen trekken. Bij een gezamenlijke aanspanning zorgt dit gezamenlijke evenwicht voor een opwaartse beweging van de knieschijf. Op het moment dat een van de spieren de ander overheerst kan de knieschijf echter naar binnen of buiten getrokken worden, hierdoor kan de knieschijf uit de kom schieten. Het is daarom dus van belang dat de spieren allebei even sterk zijn. De m. quadriceps hecht via de gemeenschappelijke kniepees (lig. patella) aan op het scheenbeen. De kniepees houdt onder andere de knieschijf op zijn plek, de knieschijf is nodig om de effectiviteit van de m. quadriceps te vergroten.
Buigers van de knie
De buigers van de knie liggen aan de achterzijde van het bovenbeen. Deze worden onderscheiden in de spieren van de ischiocrurale groep, ook wel de hamstrings genoemd, dit zijn; de m. biceps femoris , de m. semitendinosus en de semimembranosus Daarnaast heb je de spieren die de pes anserinus vormen; de m. gracilis , de m. sartorius en de m. semitendinosus (behoort ook tot de ischiocrurale groep). Ook heb je nog twee spieren die niet bij een groep horen, de m. popliteus, en de m. gastrocnemius (heeft een hele kleine functie bij de knie buiging, maakt met name de buiging omlaag van de voet). De bovengenoemde spieren hebben allen de gemeenschappelijke functie om de knie te buigen. Daarnaast hebben bijna alle bovengenoemde spieren twee functies., zowel over het kniegewricht als over de heup. Uitgezonderd de m. biceps femoris caput breve en de m. popliteus, deze hebben alleen een functie over het knie gewricht. De spieren van de ischiocrurale groep hebben ook allen nog de functie om de heup te strekken. De spieren uit de pes anserinus groep hebben de volgende functies; de m. sartorius zorgt voor het buigen, naar binnen bewegen en naar buiten draaien van de heup. en tegelijkertijd voor de buiging van de knie. De m. gracilis zorgt vooral voor het naar binnen bewegen en het buigen van de heup, tegelijkertijd zorgt hij voor het buigen en naar binnen draaien van de knie.
Endo- Exorotatoren
De buigers van de knie hebben naast de functie van buigen nog een functie over het knie gewricht. Ook zorgen zij voor het naar binnen en buiten draaien van de knie. De buig spieren die aan de buitenkant (ischiocrurale groep) van het bovenbeen lopen zorgen dat het been naar buiten draait. Dit zijn de m. biceps femoris en de tensor facia latae . De tensor facia latae zorgt pas voor het naar buiten draaien en buigen van de knie als hij al gedeeltelijk gebogen is. De buigspieren die aan de binnenkant (pes anserinus) van het bovenbeen lopen zorgen voor het naar binnen draaien van het been. Dit zijn de m. semitendinosus, m. semimembranosus, m. gracilis, m. popliteus en de m. sartorius. Naast het naar binnen draaien van het been hebben ze nog een functie, ze beschermen namelijk het kapsel en de banden rondom het knie gewricht wanneer er een ruwe draai naar buiten wordt gemaakt. Zij worden dan strak getrokken en remmen de beweging. De spieren die zorgen voor het naar buiten draaien van het knie gewricht remmen juist het naar binnen draaien van het knie gewricht. Op deze manier dragen deze actieve structuren bij aan het voorkomen van overbelasting van de passieve structuren.